|
|
HISTORIEK HISTORIQUE HISTORIC |
|
|
Bereikten de Chinezen 70 jaar voor Columbus Amerika?
Zo ontdekte hij een kaart van 1424 ondertekend door de Venetiaanse cartograaf Zuane Pizzigano waarop in de westelijke Atlantische Oceaan een groep van vier eilanden was getekend: Satanazes, Antilla, Saya en Ymana. Na bestudering van andere oude kaarten in de archieven, kwam Menzies tot de conclusie dat het hier ging om de eilanden Puerto Rico en Guadeloupe. Er waren teveel overeenkomsten om van toeval te kunnen spreken. Dit zou er op wijzen dat Columbus de nieuwe wereld niet heeft ontdekt, maar wie dan wel?
Gaandeweg schrapte Menzies tijdens zijn opzoekingen zo goed als elke vloot ter wereld van zijn lijst. Geen van allen zouden zij in de eerste decennia van de 15de eeuw in staat zijn geweest een dergelijke reis te ondernemen. Hoe dieper hij in de archieven groef, des te sensationeler waren zijn "vondsten". Patagonië en de Andes zouden al een eeuw voordat de eerste Europeanen ze in zicht kregen in kaart gebracht zijn. Antarctica zou al zo'n 400 jaar eerder getekend zijn. Verder zouden er oudere kaarten bestaan waarop de Oostkust van Afrika, Australië, Groenland alsook de kustlijn van zowel Noord- als Zuid-Amerika, de Antarctische regio, en de Stille en Atlantische oceaan zou weergegeven zijn. Om zulke wereldkaarten zo nauwkeurig te kunnen tekenen moesten deze onbekende ontdekkingsreizigers rond de aardbol gezeild hebben. Zij zouden dan veel ervaring gehad moeten hebben met astronavigatie en een methode moeten hebben gehad om de geografische lengte te bepalen. Om zulke reusachtige afstanden te kunnen afleggen moesten ze maandenlang over de oceanen zeilen. Ze moesten in staat geweest zijn om zeewater te ontzilten tot drinkwater. De vondsten van Menzies zijn zowel verbazingwekkend als beangstigend. Zo komt hij in botsing met de algemeen aanvaarde ideeën over de geschiedenis van de ontdekking van de wereld. In de geschiedenis staat Columbus bekend als de eerste Europeaan die de nieuwe wereld met eigen ogen zag. Dit is waarschijnlijk wel juist. Maar waren er eerder al uiterst kundige zeevaarders die nieuwe landen en oceanen hadden verkend en in kaart gebracht? De afstand op deze kaarten van Ecuador in het noorden naar het Antarctisch schiereiland in het zuiden was immens: om deze te kunnen afleggen moest een enorme vloot nodig geweest zijn. Er was volgens Menzies in die tijd slechts één land dat zoveel materiaal, wetenschappelijke kennis, schepen en ervaring met zeereizen had dat het een dergelijke ontdekkingstocht had kunnen organiseren. Dat land was China. De Chinese wetenschap, techniek en kennis van de buitenwereld waren in de middeleeuwen ver vooruit op de westerse.
De Chinese hypothese
Menzies identificeerde allerlei materiële "bewijsstukken": Chinees porselein, zijde, votiefgeschenken, ingenieus bewerkte voorwerpen en gegraveerde stenen die door Chinese admiraals waren achtergelaten als herinnering aan hun prestaties, wrakstukken van Chinese jonken langs de kusten van Afrika, Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland.. Wanneer Gavin Menzies informatie heeft gevonden die niet eerder beschikbaar was of "herkend werd", komt dat omdat hij meende te weten hoe die uitzonderlijke kaarten moesten geïnterpreteerd worden. Zo meende hij de koers en reikwijdte van de grote Chinese vlootexpedities tussen 1421 en 1423 op te kunnen maken. Columbus, Vasco da Gama, Maghelhaes en Cook wisten dat zij het voorbeeld van anderen volgden omdat zij bij hun vertrek kopieën bij zich hadden van "Chinese" kaarten.
Zheng He werd door keizer Zhu Di, hoewel hij nooit op zee was geweest, benoemd tot admiraal van een van de grootste vloten die ooit gebouwd werd. Zhu Di bestelde 1681 nieuwe schepen, waaronder een groot aantal reusachtige schepen met negen masten, die in hun grote ruimen een enorme hoeveelheid kostbaarheden en andere waar-devolle goederen konden bergen. Tienduizenden timmerlieden,zeilmakers en scheepsbouwers werden op de werven van Nanjing aan het werk gezet. Behalve 250 exclusieve schepen voor het vervoer van kostbaarheden bestond de vloot naar verluidt uit meer dan 3500 andere schepen. Er waren 1350 "patrouilleschepen" en een zelfde aantal oorlogsschepen die opereerden vanuit speciaal daartoe ingerichte havens en vanaf een aantal eilanden. Verder waren er 400 grotere oorlogsschepen en nog eens 400 vrachtschepen voor het vervoer van graan, drinkwater en paarden voor de vloot. De keizerlijke scheepskapiteins kregen opdracht over alle zeeën ter wereld uit te varen en ze in kaart te brengen. Zhu Di stelde een commissie aan van gerenommeerde sterrenkundigen die de "kaarten van de sterren waarop genavigeerd wordt met elkaar moesten vergelijken en verbeteren". Hij was ervan overtuigd dat zijn astronomen nieuwe methoden konden ontwikkelen om op de sterren te navigeren, zodat zijn bevelhebbers op zee precies hun koers zouden kunnen bepalen en nauwkeurig de locatie konden vaststellen van de nieuwe landen die ze op hun reizen ontdekten. De behouden terugkeer van gezanten na de inhuldiging van de verboden stad Being naar Hormuz, Aden, Arabië, Mogadishu, Mombassa, Brava, Malinda in Afrika, maar ook naar Sri Lanka, Calicut, Cochin en Cambai in India, naar Japan, Vietnam, Java, Sumatra, Malakka en Borneo in zuidoostAzië, was slechts de eerste helft van de opdracht die de armada had gekregen. Daarna zouden de schepen "helemaal naar het eind van de aarde varen om schatting te innen bij de barbaren ver achter de oceanen en om alle mensen op de wereld ervan te overtuigen dat zij zich moesten laten beschaven en in confucianistische harmonie leven". Zengh He zou zo leiding geven aan een van de grootste armada's die ooit waren geformeerd. Tot aan de Indische Oceaan zou Zhengh He het oppercommando voeren waarna zijn vlootvoogden leiding zouden geven zoals hij het hun had geleerd, en op eigen kracht terugkeren naar China.
In 1421 was de machtigste vloot ter wereld, afgezien van de Chinese, die van Venetië. De Venetianen bezaten ongeveer driehonderd galeien, snelle lichte schepen die van dunne planken zachthout waren gebouwd. Ze werden geroeid en waren alleen geschikt om op rustige zomerdagen van het ene eiland naar het andere te varen. De grootste waren ongeveer 46 meter lang, 6 meter breed en konden een lading van 50 ton vervoeren. Daarbij waren de schepen van Zhu Di volledig zeewaardige teakhouten giganten die de oceanen konden bevaren. Alleen het roer van deze schepen was bijna 11 meter hoog, elk van deze grote schepen kon meer dan tweeduizend ton lading bergen. Ze bereikten Malakka in vijf en Hormuz aan de Perzische golf in twaalf weken. Ze waren opgewassen tegen de zwaarste omstandigheden op zee en konden reizen maken die jarenlang duurden. Dat er toch veel schepen tijdens de Chinese ontdekkingsreizen verloren gingen zegt niets over de sterkte van de constructie ervan, maar geeft aan hoe gevaarlijk de nog niet in kaart gebrachte wateren waren die ze verkenden. Venetiaanse galeien hadden voor hun verdediging boogschutters aan boord. De Chinese schepen beschikten over wapens met buskruit, bronzen en ijzeren kanonnen. Admiraal Zheng He zou zonder enig probleem elke vloot die hij tegenkwam hebben kunnen vernietigen. Er zou een historicus aan boord zijn geweest in 1421, Ma Huan, die een verslag van de reis moest schrijven. Zijn dagboeken, de alomvattende verkenning van de kusten langs de oceaan, werden "gepubliceerd" in 1433. De Chinezen leken op de hoogte van de risico's van scheurbuik en de manieren om de ziekte te voorkomen. Er waren zelfs meisjes van plezier op de grote schepen die waren gerekruteerd in de drijvende bordelen van Kanton. Ze verschilden van de Chinese vrouwen omdat zij weigerden hun voeten te binden. Het was hun verboden om in een haven aan land te gaan en ze mochten niet met Chinese mannen trouwen. Zij hadden een goede opleiding genoten, want niet alleen moesten ze tegemoetkomen aan de seksuele wensen van de buitenlandse ambassadeurs en andere hoge gasten, maar ook werd van hen verwacht dat ze konden kaarten en schaken, toneelspelen, zingen en dansen. Een groot deel van de bemanning zou China nooit meer terugzien. Sommigen zouden onderweg omkomen en veel anderen schipbreuk lijden of op buitenlandse kusten worden achtergelaten om daar een kolonie te stichten. Zij die na tweeënhalf jaar zwerven over de wereldzeeën terugkeerden, zouden hun geboorteland onherkenbaar veranderd terugzien. De bouw van de verboden stad Being en de maritieme ambities van Zhu Di hadden de schatkist tot op de bodem geledigd, zodat dringende sanerende maatregelen zich opdrongen. Op 7 september 1424 volgde Zhu Di's zoon Zhu Gaozhi hem op. Diezelfde dag nog vaardigde de nieuwe keizer een edict uit. Alle reizen van de grote keizerlijke vloten moesten worden beëindigd. Ambtenaren die voor zaken in het buitenland waren moesten onmiddellijk naar de hoofdstad terugkeren. De bouw en reparaties van alle grote schepen werden met onmiddellijke ingang stilgelegd. De laatste gehavende restanten van de grote vloten van Zhu Di waren na tweeënhalf jaar op zee in oktober 1423 in China teruggekeerd. De mannen van Zheng He hadden geen idee van alle dramatische gebeurtenissen die in hun vaderland hadden plaatsgevonden en verwachtten ongetwijfeld dat zij als helden zouden worden binnengehaald. Hun reizen waren een spectaculair succes geweest: zij hadden een groot aantal onbekende landen ontdekt en hun kennis van astronavigatie op een nooit eerder vertoond hoog niveau gebracht. In plaats daarvan werden de teruggekeerde admiraals echter met minachting bejegend. Alleen Zheng He werden vernederingen bespaard: misschien was zijn prestige te groot om hem zijn rang te ontnemen. Zhu Gaozhi stierf in 1425 en werd opgevolgd door zijn zoon Zhu Zhanji die zijn vaders politiek voortzette en daarbij nog radicaler te werk ging. Alle overzeese handel en reizen werden verboden.
Afgesloten
Volgens Menzies zouden de prestaties van de armada's van Zhu Di de Europese ontdekkingstochten altijd blijven overschaduwen. Chinese schepen maakten gebruik van de noordoostmoesson om voor de wind naar India te zeilen en keerden tijdens de daaropvolgende moesson naar huis terug. De Chinezen hadden verspreid over heel Zuidoost-Azië en rondom de Indische Oceaan een aantal handelshavens gesticht waar ze voedselvoorraden, water en hout insloegen. Bij toeval arriveerde in 1421 een jonge Venetiaan, Niccolo da Conti in Calicut, juist op het moment dat daar Chinese schepen met kostbaarheden lagen aangemeerd. Hoe belangrijk da Conti was voor de reconstructie van de Chinese reizen bleek steeds duidelijker. Iemand moest kopieën van de kaarten met de reizen van de Chinese vloten naar het westen hebben meegebracht. Deze info zou dan terechtgekomen zijn bij de kroonprins Dom Pedro van Portugal en Hendrik de Zeevaarder en zou tientallen jaren achter slot en grendel gehouden zijn. Ook Columbus zou in 1492 in het bezit geweest zijn van een kopie van een wereldkaart waarop Zuid-Amerika stond afgebeeld.
De Chinese jonken waren vanwege de vorm van hun romp alleen maar geschikt om voor de wind te zeilen. Daar de wind vanaf de Kaapverdische eilanden vooral naar het westen waait, en daar de noord-equatoriale en zuid-equatoriale stroom samen een brede stroming vormen die zich naar het westen beweegt met een snelheid van twee knopen, is het evident dat zij in Zuid Amerika moesten aankomen op voorwaarde dat zij bij de Caraïben, waar deze stroming zich splitst, de zuidwestelijke richting namen. De Chinese schepen zouden de kust van het huidige Brazilië waarschijnlijk ongeveer drie weken nadat ze van de Kaapverdische eilanden zouden vertrokken zijn in zicht moeten hebben gekregen. Volgens Menzies brachten de Chinezen een gebied in kaart dat zich van Antarctica in het zuiden, in noordelijke richting uitstrekte tot de Andes in het huidige Peru.
In de laadruimte van een in 1414 gebouwde jonk, die onlangs is teruggevonden ten zuidwesten van de Filippijnen waar hij rond 1423 gezonken moet zijn, werden metates gevonden: maalstenen voor maïskorrels die alleen in ZuidAmerika werden gebruikt. Volgens Menzies een bewijs. Op de Piri Reïs-kaart lijkt Grahamland te zijn afgebeeld, de noorde-lijkste punt van het Antarctisch schiereiland, dat grotendeels vrij van drijfijs is. Deze vormgelijkenis vormt voor de auteur een "bevestiging" dat de expeditie in januari 1422 het zuidpoolgebied zou hebben bereikt. Naar schatting moeten de Chinese schepen een gemiddelde snelheid van drie knopen hebben gehad en zou de reis van Kaap Hoorn naar het Antarctisch schiereiland ongeveer veertien dagen in beslag hebben genomen, voor zover ze echt heeft plaatsgevonden natuurlijk. In maart 1423 waren de Chinese vloten twee jaar onderweg en waren ze op hun reis langs de zuidelijkste grenzen van zeeën en oceanen gezeild. De admiraals Hong Bao en Zhou Man hadden het belangrijkste deel van hun missie uitgevoerd: het voor de navigatie vaststellen van de posities van Canopus en het Zuiderkruis en het verder in kaart brengen van het zuidelijk halfrond. Dat de Chinezen Australië bereikten staat buiten kijf. Ze hadden het gebied van Nelson Bay aan de Australische oostkust tot aan Campbelleiland ver in het zuiden verkend en in kaart gebracht maar werden door de stroming in de richting van NieuwZeeland gedwongen. Toen de vloot van Zhou Man weer uit Australië vertrok zeilden de schepen noordwaarts langs het Great Barrier rif en konden ze naar het noordwesten koers zetten naar China. Ze zeilden langs Cape York in westelijke richting over de golf van Carpentaria. De vloot van Zhou Man leed een verbij sterend groot verlies aan mensenlevens tijdens haar tocht: minder dan negenhonderd man van de negenduizend aan het begin van de reis waren bij terugkeer in China, oktober 1423, nog in leven. Tussen Australië en China lagen de specerijeilandjes Temate en Tidore. Waar Zhou Man de kans kreeg, probeerde hij zijn lading porselein om te ruilen tegen nootmuskaat, peper en kruidnagelen, extreem dure artikelen, waarvan ze duizenden tonnen in hun gigantische laadruimten konden opslaan. Samengevat: de Chinese jonken hebben porselein, zijde en munten voor de handel meegenomen naar andere landen in ruil voor peper. Volgens Menzies zouden ze vanuit Zuid-Amerika maïs hebben ingevoerd op de Filippijnen. Ze zouden zelfs van Californië tot aan Peru koloniën hebben gesticht. Zij hadden volgens dit sterke verhaal dus lang voor de Europeanen de wereld verkend. Was deze veronderstelling juist, dan moest de geschiedenis radicaal worden herschreven. Dat was echter een nogal aanmatigende stelling voor een gepensioneerde duikbootkapitein van de Royal Navy. Hij voelde zich vooral onzeker voor de mogelijke reacties uit de academische kringen en besloot aanvullend wetenschappelijk onderbouwd materiaal te zoeken. De Chinese professor Wei uit Nanjing, wiens levenswerk had bestaan uit de studie van Zheng He's reizen en dan vooral de veronderstelde ontdekking van Amerika door zijn vloot, stond op het punt een boek te publiceren toen hij overleed. Zo gaat het verhaal. Er zat een nationalistisch tintje aan; Europeanen hebben de eer opgeëist waar de grote Chinese admiraals en hun vloten recht op hadden. Vooral Portugal zou hebben geprofiteerd van de met veel inspanningen verworven kennis van de oceanen en de erachterliggende continenten. Columbus, Dias, Da Gama, Magalhaes, Cook en al die andere Europese ontdekkingsreizigers, moedig en vastbesloten als ze waren, zeilden de haven uit met kaarten aan boord die hun de weg wezen naar hun onbekende bestemmingen. De Westerse helden hadden volgens deze nieuwe beweringen alles te danken aan de eerste ontdekkingsreizigers, de Chinezen en hun epische vlootreizen van 1421-1423. De ontwikkeling van zeekaarten, scheepsbouw en navigeerkunst zou voor een groot deel te danken zijn aan de Chinese keizer Zhu Di en zijn admiraals Zhengh He, Zhou Wen en Yang Qing. De onthulling dat Vasco da Gama niet de eerste was die Kaap de Goede Hoop rondde en India bereikte, dat Christoffel Columbus niet als eerste Amerika had ontdekt, dat Magelhaes niet als eerste rondom de wereld was gezeild en dat Australië al drie eeuwen vóór kapitein Cook en Antarctica zelfs al vier eeuwen vóór de eerste Europese poging waren geëxploreerd, kan een teleurstelling, zelfs een schok zijn voor de verdedigers van alle bekwame en dappere westerse ontdekkingsreizigers. Voor zover men geloof wil hechten aan de constructies van Menzies natuurlijk. Er was weinig ontsnapt aan de vernietigende zuivering van de mandarijnen behalve een steen met inscriptie die door Zheng He was opgericht aan een baai in de monding van de Yangtze. Het was het enige concrete bewijs op het gehele Chinese vasteland van de epische zesde reis van de drie handelsvloten: de tekst luidt als volgt. "De keizer heeft ons (Zheng He) en anderen (Zhou Man, Hong Bao, Zhou Wen en Yang Qing) bevolen om aan het hoofd van verscheidene tienduizenden officieren en keizerlijke manschappen uit te varen in meer dan honderd schepen, om ver weg levende volkeren vriendelijk te behandelen. We zijn naar de westelijke streken gegaan, samen meer dan drieduizend landen, grote en kleine. We hebben meer dan honderdduizend li (veertigduizend zeemijlen) afgelegd over enorme watervlakten." Het verslag over de Chinese reizen in de "ontbrekende jaren" van 1421 tot 1423 stoelt verder op kaarten van Kangnido, Piri Reïs, Jean Rotz, Cantino, Waldseemuller en Pizzigano. Maar hoe mogen ze gelezen worden, dat is de vraag. Het boek van Gavin Menzies is nog maar een begin, maar het is zeker een verhaal dat wij, marinemensen, allemaal zouden moeten kennen. Al was het maar omwille van de gevleugelde woorden, si non è vero, è ben trovato: indien het niet waar is, is het toch goed gevonden
240 NEPTUNUS DECEMBER - DECEMBRE 2006
|
LMB-BML 2007 Webmaster & designer: Cmdt. André Jehaes - email andre.jehaes@lmb-bml.be
|
|
|
|