HISTORIEK  HISTORIQUE  HISTORIC

 

Woorden uit de zeemanskist : kompas

 

Door Oppermeester J.B. DREESEN


Oorspronkelijk was het kompas een instrument ter bepaling van de magnetische meridiaan en van de richting waarin men zich ten opzichte daarvan beweegt. Het voornaamste onderdeel van dit instrument is een vrij draaibare magneetnaald. Het werd nzonderheid gebruikt om de koers van een schip op zee te bepalen. In de moderne tijd gebruikt men daartoe ook op andere principes berustende instrumenten, die echter eveneens met de traditionele naam KOMPAS worden aangeduid.

De naam kompas heeft het vermoedelijk gekregen van de cirkelvormige schijf, de roos, waarop de windstreken aangegeven staan. Wanneer die windroos op het kompas geplaatst werd kunnen we enkel maar gissen. Een feit is dat de ROSA VENTO­RUM of WINDROOS veel ouder is dan het kompas. De benamingen van de acht voornaamste winden echter vinden hun oorsprong bij de TEMPEL DER WINDEN te Athene,de door ANDRONICUS CYRRHESTES gebouwd werd.

De oudst gekende windrozen op PORTULANI of ZEILKAARTEN van de Middellandse zeevaarders hebben onveranderlijk de acht voornaamste punten gemerkt met de initialen van de volgende winden : TRAMONTANA, GRECO, LEVANTE, SCIROCCO, OSTRO, AFRICO (of LIBECCIO), PONENTE ,en MAESTRO. Bij het ,merken van het Oosten werd echter een kruis gebruikt instede de L van Levante. Het Noordpunt is op de oudste kompaskaarten aangeduid met een brede piepunt van een speer alsook met de T van Tramontana. Geleidelijk aan ontwikkelde een onbekend gebleven artiest ,omstreeks 1492, door een combinatie van deze twee tekens een Fleur de Lis. Teken dat nu nog gebruikt wordt. Het kruis voor de aanduiding van het Oosten was tot omstreeks 1700 nog gebruikelijk, vermoedelijk als een overblijfsel van de kruistochten.

De tussenwindstreken op de kompaskaarten die het totaal van acht op twee-en dertig streken brachten is naar alle waarschijnlijkheid het werk van Vlaamse zeevaarders.

Het Middeinederlandse COMPAS (tenander ook in het Engels) kwam voor in de betekenis van cirkel. Vermoedelijk is ,hieruit die van ZONNEWIJZER ontstaan en werd de naam via een tussenbetekenis WIJZERPLAAT aan ,een UURWERK gegeven. Zo schrijft KILIAEN voor COMPAS = HORLOGIUM VIATORUM. Het woord komt uit het Oud-Frans COMPAS. Kompas in de betekenis van passer, cirkel en uurwerk zijn in het Nederiands sedert Tang verouderd.

De ontdekking van de magneet of van de metalen magneetnaald, die na aanraking met de magneet het Noorden ging aanwijzen, en de toepassing ervan in de navigatie werd reeds aan ,diverse volkeren toegeschreven. De Chinezen ,Arabieren, Crieken, Etrusken, Finnen, Italianen werden achtereenvolgens als ontdekkers vernoemd.

De mening dat de Chinezen de uitvinders van het Kompas zijn begint van langsom meer veld te verliezen, alsook de opvatting als zouden het de Arabieren zijn geweest. Beide volkeren beschikten reeds vroeg over magneten, maar ,de kompassen die de Chinezen tot het eind van de 18de eeuw gebruikten waren zo onvolmaakt en van zo weinig nut voor de zeevaarders dat ze op de meest gebruikelijke routes gewoon achterwege gelaten werden. De Arabieren gebruikten zeer lang kompassen waarbij de naald in een vlottende visvorm besloten zat, zoals die door de Italianen gebruikelijk was voor zij de naald op een pin plaatsten. Hoogst eigenaardig is ook de er niet meer wisselwerking is geweest op gebied tussen Chinezen en Arabieren, als men bedenkt dat volgens bepaalde bronnen de Chinezen reeds in de 9de eeuw over zee handel dreven met de havens van de Perzische Golf en de Rode Zee.

Typisch is ook wel dat de Polynesiers op de Stille Oceaaneilanden, die naar onze begrippen zeer grote reizen maakten en waarvan men mag vermoeden dat ze velerliei contacten met de Chinezen en Ara­bieren hadden, geen kompas gebruikten, ja zelfs niet kenden. Hoe en waar het kompas ontstond blijft voorlopig een open vraag. In dit bestek lijkt het echter nuttig even de evolutie ervan in herinnering te brengen aan de hand van de tot nog toe gekende geschreven bronnen.
Zo schrijft Alexander NECKAM, omstreeks 1187 in een verhandeling « DE UTENSILIBUS » over een naald die aan boord van de schepen werd meegevoerd en die nadat ze op een draaipunt was geplaatst en tot rust was gekomen, de zeelieden toeliet hun koers te bepalen als de Poolster door de bewolking onzichtbaar was. In een ander werk « DE NATURIS RERUM » schrijft hij « Zeelieden die door die bewolking geen zon of sterren kunnen zien en daardoor HET NOORDEN VERLIEZEN, raken een naald aan met een magneetsteen, die dan gaat ronddraaien en wanneer ze tot rust gekomen is, het Noorden za! aanduiden ».

De magneetnaald gedragen door een stuk hout of stro dat op het water drijft wordt duidelijk beschreven in het gedicht « LA BIBLE GUIOT » door GUOT DE PROVINS, en dat waarschijnlijk uit de dertiende eeuw dateert.

Kardinaal Jacques de VITRY, kruisvaarder en bisschop van ACON in Palestina spreekt anno 1218 in zijn HISTOIRE van een magneetnaald « Zo noodzakelijk om op zee te varen ». Zijn tijdgenoot VINCENT DE BEAUVAIS, noteerde dat de magneetsteen in Arabië wordt gevonden en beschrijft een methode waarbij deze gebruikt wordt om een naald te magnetiseren.

In 1248 noteert Hugo DE BERCY een verandering in de opmaak van de kompassen waarbij de naald gedragen wordt door twee drijvers in een glazen kop.

In zijn encyclopedie LIVRES DOU TRESOR refereert Brunetto LATIN, anno 1260 naar het kompas. In het jaar 1300 schrijft Haukt ERLENDSSON in een uitgave over de kolonisatie van IJsland, die hij baseerde op teksten van Styrmir KARASON (1245) en van Hurla THORDSON (1284) het volgende:
« Floki, zoon van VILGERD, getrooste zich een grote opoffering, hij loste drie raven die hem de weg naar IJsland moesten tonen, want in die tijd hadden de mannen van het Noorden die de hoge zee bevoeren geen LODESTONES (magneten) ».

Waaruit we mogen afleiden dat In de Scandlnavische landen het nautische gebruik van de magneetnaald omstreeks het einde van die 13de eeuw gekend was.

Nochtans zou volgens T. TORFAEUS, het kompas in een doos geplaatst, reeds omtrent 1250 bij de Noren gebruik zijn geweest.

Gebruik van naald en steen moeten in Schotland gekend zijn in de tweede helft van de 14de eeuw want BARBOUR schrijft in 1375 dat Koning ROBERT in een reis van ARRAN naar GARTRICK, die in 1306 plaatsvond « NA NEDILL HAD NA STONE » maar stuurde naar een vuur op de wal.

In 1266-1267 geeft Roger BACON in OPUS MAJUS en OPUS MINUS een overzicht van de eigenschappen van de magneetsteen en van het feit dat een gemagnetiseerde drijvende naald zich naar de pool richt.

De vroegste onweerlegbare beschrijving van een op een punt geplaatste kompasnaald komt voor in een merkwaardig stuk van PETRUS PREGRINUS DE MARICOURT en dat EPISTOLA DE MAGNETE noemt. Hij schreef dit in 1269 te Lucera naar Sigerus de FONCAUCOURT. Het eerste deel handelt voornamelijk over de eigenschappen van de magneet. In het tweede gedeelte beschrijft hij een verbeterd drijvend kompas voorzien van een cirkel waarvan elke kwadrant in 90 graden verdeeld is, alsook van een beweegbare kijker om peilingen te nemen. Hij beschrijft dan een nieuw kompas met een naald die op een pin draait en in een doos met een doorzichtig deksel geplaatst is. Het is voorts voorzien van een in koper of zilver gemerkte cirkel en een peiltoestel met kijker.

Voorafgaandelijk aan deze duidelijke beschrijving van een op een punt draaiende kompasnaald gebruikten de Italiaanse zeevaarders reeds lang drijvende magneetnaalden die in dit gedeelte van de Middellandse zee geïntroduceerd waren door kooplieden uit de haven van AMALFI. Dit feit werd vereeuwigd met een zin van een vers geschreven door de dichter PANORMITA « Prima dedit nautus issum magnetis AMALPHIS ». Deze zin werd in 1450 door de historicus Flavius BLONDUS hernomen in zijn boek « ITALIA ILLUSTRATA » en:later in 1511 door Baptista PIO.

GYRALDUS die in 1540 over dit onderwerp schrijft, interpreteert de referenties verkeerd en maakt er van op dat de ontdekking van het kompas een uitvinding was van een zekere FLAVIUS. Deze passage wordt later nog een beetje aangedikt en toen werd bet dat een zekere Flavio GIOJA van AMALFI in 1302 het kompas uitvond. Het plaatsen van de magneetnaald op een kompasroos waarschijnlijk afkomstig uit AMALFI.

DA BUTI de DANTE commentator, zegt in 1380 dat c!e zeevaarders een kompas gebruiken waarin in het midden een pin zit die een rond papier draagt waaronder de magneetnaald bevestigd is en waar-van op de bovenkant een windroos geschilderd staat. Soms was de windroos onder de magneetnaald in de bodem van de doos geplaatst. Deze werkwijze werd gevolgd door NURENBERGSE kompasmakers,en ook door SIMON STEVIN van BRUGGE omstreeks 1600.

De CARNADUSRINGEN werden verkeerdelijk toegeschreven aan een Italiaans ingenieur CARDAN. Eigenlijk is het woord afkomstig van het Italiaanse CARDINE dat « hangend en draaiend » betekent. De vroegste beschrijving ervan dateert van 1604. De ontwikkeling van het kompas is zeer langzaam gegaan. In de meeste landen duurde het tot het begin van de 17de eeuw alvorens men van de oude NAALD en ZEILSTEEN afstapte.

Dr Gowan KNIGHT stelt in 1750 voor de meestal gebogen magneetnaalden te vervangen door rechte. Hij stelt ook voor de naalden beter op te hangen. In 1820, rapporteerde Peter BARLOW dat de helft van de kompassen in de Royal Navy niet deugden. Hij stelt voor 4 à 6 magneten onder de kompaskaart aan te brengen. Deze vorm zal in gebruik blijven tot het moderne THOMSON (KELVIN) kompas omstreeks 1876 in gebruik komt. Dit THOMSONKOMPAS (uitvinding van William THOMSON = Lord KELVIN 1824-1907) is een KOMPAS met DROGE ROOS. Het had uitstekende kwaliteiten en wordt op oudere koopvaardijschepen nog steeds aangetroffen. Om de nadelige invloed van de schokken veroorzaakt door het afschieten van het scheepsgeschut te ondervangen kwam men in W.O. I terug tot en VLOEISTOFKOMPAS. Van dan af gaat de evolutie van wat we nu nog steeds een kompas noemen zeer vlug.

Totdaar onze vogelvlucht doorheen de kompaswereld.

Samenstellingen of samenstellende afleidingen van het woord kompas zijn er bij de vleet. Van het instrument zelf noemen we de volgende onderdelen: KOMPASHUIS, -KETEL, -LAMP, -NAALD, -PEN, -ROOS, -BEUGEL, -DOP, -GLAS, -KAP, -STREEK, -VLOEISTOF.

Bij het compenseren, dit is het stellen van het kompas, spreekt men van een KOMPASBOEI, -,KAAP, -PAAL, -KOERS, -PEILING, -JOURNAAL.

Algmeen kan men spreken van een HOOFD- MOEDER- of STANDAARDKOMPAS. Of van een SCHEEPS-, SLOEPS-, PATENT-, PEIL-, STUUR-, BOL-, DOCHTER-, HANG-, KAJUITS-, TOL-, GYRO-, PEN-, ZONNE-, ZEIL-, ZEE-, ZAK-, VLIEGTUIG-, AFSTANDS-, ZELFSTURENDKOMPAS.

Het woord KOMPAS heeft ook een naam in de sterrenkunde. Daar is het een klein sterrenbeeld aan de Zuidelijke hemel dat de wetenschappelijke naam PYXIS draagt. Het bestaat uit een zwakke sterrengroep in de massa van het schip ARGO waarvan het, het kompas voorstelt. De helderste ster is van 4de grootte.

KOMPASKWALLEN (Chrysoara hyoxella) zijn kwallen die op onze kusten voorkomen en enigszins op een kompas gelijken.

KOMPASSCHELPEN (Pecten pleuronectes) zijn schelpen waarop zich aan de binnenkant een reeks strepen vanaf het scharnier verspreiden.

De KOMPASPLANT is een plant die haar bladeren in de richting van de meridiaan plaatst, de randen naar noord en zuid en de platte kanten naar oost en west. Zij doet dit om de grote middagwarmte te mijden en het volle voordeel van morgen- en avondzon te krijgen. In onze streken is de wilde latuwe (Cactuca Scariola) een kompasplant.

HET KOMPAS RECHTZETTEN is een zeemansterm voor het nemen of verstrekken van een hartversterking kort na het vertrek. Als we OP IEMANDS KOM-PAS ZEILEN dan volgen we hem in zijn inzichten en in zijn manier van werken. Verandert de stand van zaken in de ongunstige zin dan zegt men dat HET KOMPAS VERDRAAID of VERLOPEN IS. Is er geen behoorlijke leiding meer dan is HET KOMPAS VAN DE PEN. En zo vindt het kompas ook zijn weg in de taal van elke dag.

 

 

 

  LMB-BML 2007 Webmaster & designer: Cmdt. André Jehaes - email andre.jehaes@lmb-bml.be